Voor deze ongewone maar overheerlijke pannenkoekjes – voor 4 à 6 personen - zet je een grote kookpot op het vuur, met daarin :
• 0,5 liter hoevemelk (volle melk)
• 0,2 liter room 35°
• 1 vanillestokje in de lengte in vieren gekliefd, of desnoods 2 zakjes vanillesuiker (géén vanilline suiker).
• geraspte citroenschil (neem een citroen die niet meer behandeld is na het plukken, en rasp niet méér dan 1/4 van de schil)
• enkele saffraandraden
Breng de melk langzaam aan de kook, en roer voortdurend.
Neem ze van het vuur, en gun ze nog 20 minuten om alle geuren van de ingrediënten op te nemen. Roer er regelmatig even door, om velvorming te voorkomen.
Doe ondertussen de volgende ingrediënten in een grote mengkom :
• 250 gr imperial bakmeel (zelfrijzende bloem)
• 5 eieren, vooraf licht opgeklopt
• 50 gr kristalsuiker (slechts 35 gram als je vanillesuiker gebruikt i.p.v. een vanillestokje)
• 2 eetlepels gesmolten hoeveboter
• een snuifje zout
• 1 likeurglaasje cointreau (variante : vervang de cointreau eens door mandarine napoléon of Grand Marnier)
Giet de melk nu door een zeer fijne filter, en voeg ze bij het bakmeel.
Meng alles met de klopper (of de mixer of de mixer-blender) tot het geheel een gladde niet-klonterende massa geworden is. Zet de bereiding gedurende een uurtje weg op een koele plaats, afgedekt met een keukenhanddoek.
Bak de pannenkoekjes één na één goudgeel, op een matig vuur, in een grote koekenpan met anti-aanbaklaag, waarin je telkens eerst een dessertlepel vooraf gesmolten hoeveboter schept. De pannenkoekjes mogen omgedraaid worden zodra de randen bruin kleuren en ze bij het schuiven met de pan een beetje loslaten.
Breng een pot met water aan de kook, dek hem af met een voorverwarmd bord (dik hotelporselein), stapel daarop de gebakken pannenkoekjes en leg er een warm bord omgekeerd overheen (zo behouden ze hun zachtheid en smeuïgheid).
Als alle pannenkoekjes gebakken zijn, verwarm je de borden. Schik er de pannenkoekjes op, en dien ze op met de bekende heerlijkheden : kandijsuiker, stroop, Luikse perenconfituur, zelfgemaakte confituur van tropische fruitsoorten, aardbeien- of frambozencoulis, vers fijngesneden fruit, enzovoort.
Probeer ook eens een variante met ananas: alvorens het pannenkoekje om te draaien, leg je er een heel dun plakje verse ananas op. Je laat die wat aan het deeg plakken, en dan draai je de pannenkoek om zodat de ananas op de bodem van de pan komt.
Een mooi effect krijg je ook als volgt: bak enkele pannenkoeken vrij bruin. Steek er allerlei vormpjes uit. Bak nu de volgende pannenkoeken maar zodra het deeg in de pan is, leg je er enkele voorgebakken vormpjes op. Bak en draai nu verder zoals hierboven beschreven, maar leg de gebakken pannenkoek op het einde OMGEKEERD op het bord. De vormpjes zullen zichtbaar zijn. Vooral kinderen zijn hier dol op.
• 0,5 liter hoevemelk (volle melk)
• 0,2 liter room 35°
• 1 vanillestokje in de lengte in vieren gekliefd, of desnoods 2 zakjes vanillesuiker (géén vanilline suiker).
• geraspte citroenschil (neem een citroen die niet meer behandeld is na het plukken, en rasp niet méér dan 1/4 van de schil)
• enkele saffraandraden
Breng de melk langzaam aan de kook, en roer voortdurend.
Neem ze van het vuur, en gun ze nog 20 minuten om alle geuren van de ingrediënten op te nemen. Roer er regelmatig even door, om velvorming te voorkomen.
Doe ondertussen de volgende ingrediënten in een grote mengkom :
• 250 gr imperial bakmeel (zelfrijzende bloem)
• 5 eieren, vooraf licht opgeklopt
• 50 gr kristalsuiker (slechts 35 gram als je vanillesuiker gebruikt i.p.v. een vanillestokje)
• 2 eetlepels gesmolten hoeveboter
• een snuifje zout
• 1 likeurglaasje cointreau (variante : vervang de cointreau eens door mandarine napoléon of Grand Marnier)
Giet de melk nu door een zeer fijne filter, en voeg ze bij het bakmeel.
Meng alles met de klopper (of de mixer of de mixer-blender) tot het geheel een gladde niet-klonterende massa geworden is. Zet de bereiding gedurende een uurtje weg op een koele plaats, afgedekt met een keukenhanddoek.
Bak de pannenkoekjes één na één goudgeel, op een matig vuur, in een grote koekenpan met anti-aanbaklaag, waarin je telkens eerst een dessertlepel vooraf gesmolten hoeveboter schept. De pannenkoekjes mogen omgedraaid worden zodra de randen bruin kleuren en ze bij het schuiven met de pan een beetje loslaten.
Breng een pot met water aan de kook, dek hem af met een voorverwarmd bord (dik hotelporselein), stapel daarop de gebakken pannenkoekjes en leg er een warm bord omgekeerd overheen (zo behouden ze hun zachtheid en smeuïgheid).
Als alle pannenkoekjes gebakken zijn, verwarm je de borden. Schik er de pannenkoekjes op, en dien ze op met de bekende heerlijkheden : kandijsuiker, stroop, Luikse perenconfituur, zelfgemaakte confituur van tropische fruitsoorten, aardbeien- of frambozencoulis, vers fijngesneden fruit, enzovoort.
Probeer ook eens een variante met ananas: alvorens het pannenkoekje om te draaien, leg je er een heel dun plakje verse ananas op. Je laat die wat aan het deeg plakken, en dan draai je de pannenkoek om zodat de ananas op de bodem van de pan komt.
Een mooi effect krijg je ook als volgt: bak enkele pannenkoeken vrij bruin. Steek er allerlei vormpjes uit. Bak nu de volgende pannenkoeken maar zodra het deeg in de pan is, leg je er enkele voorgebakken vormpjes op. Bak en draai nu verder zoals hierboven beschreven, maar leg de gebakken pannenkoek op het einde OMGEKEERD op het bord. De vormpjes zullen zichtbaar zijn. Vooral kinderen zijn hier dol op.